Wikimedia Commons
Ik heb een stinkendrijke oude oom
Nooit last van tegenslagen of gestrem
Ik drink mijn koffie zwart, hij met veel room
Als ik moet reizen pak ik vaak de tram
Hij heeft een limousine met veel chroom
‘Koop ook zo’n auto’ raadt hij mij ad rem
Hij luncht bij De Librije, zonder schroom
Uit eten is voor mij de gele M