'K ben Sinterklaas niet, en zit zonder geld.
In deez' verdoemde crisis, eerst mijn baan,
Toen liep de vrouw des huizes hier vandaan,
En ben 'k ook nog door een burn-out geveld.

Zo snel, de gang van een voorname haan,
Een speler in 't maatschap'lijk schoffelveld
Tot hulplooz', zelfgekweld' pantoffelheld.
Ziehier de ondergang; ik was Brahmaan.

En steeds vereerde 'k Haar, de Poëzie,
De harmonie van alle Schone Gunsten:

In plaats van liefde, b'dreef ik prosodie,
En op 't kantoor, orakeld'ik de Kunsten.

En nu! Tant pis! Zie ik het Brandend Licht:
Begin in Al's naam nooit aan Het Gedicht.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Ons dorp



De halte van de dorpsbus was een donker houten hokje
Door stelletjes in wording werd er 's avonds flink geflirt
De eerste zoen, een flesje bier, een hand onder een shirt
Een trekje van een sigaret, een blik onder een rokje

Wanneer allengs de liefde serieuzer werd, vertrok je
Je wandelde een rondje om het kerkplein met zijn twee
De jongen vroeg verkering, en het meisje zei nooit nee
We noemden die traditie in mijn jeugd 'het aanmaakblokje'