eisinga
 
In Franeker staat een statig huis,
daar woonde ooit een slimme man.
Al had die man, zo slim hij was,
zo op het oog een heel dom plan.
Hij boorde gaten in 't plafond
en sleuven zomaar in het rond.
Kolder, dacht men in de stad,
maar hij vertimmerde de hele zolder.
 
En wat je daar nog altijd ziet?
De aarde, maan, de zon en de planeten.
Want zomaar was het zeker niet:
de man had het heelal gemeten.
Alles beweegt, op schaal en in hun baan,
tot op het uur precies zie je ze gaan.
(Uhm, voordat je thuis nu ook gaat zagen,
toch eerst maar aan je ouders vragen.)
 
Dit gedicht staat in DICHTER. nr 17, uitg. Plint, thema de vernieuwde geschiedeniscanon.
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Prinsjesdag

voor hoeden ben ik altijd op mijn hoede
de hoed,  symbool van rijkdom en van macht
ontpopt zich vaak met  veel verbeeldingskracht
als een gezworen vijand van het goede

de  draagster is bij voorbaat al verdacht
ik hoor de woorden die ik reeds  bevroedde
orakeltaal van koninklijken bloede
het onheil dat een ander heeft bedacht

de klaagzang van het ganse kabinet
bezorgt mij  rimpels, hoofdpijn, grijze haren
er wachten ijzig koude tropen jaren
ik doe ontstemd een dronkenmansgebed

ik wil mijn lijfspreuk aan u openbaren:
de boodschap van een hoed is meestal pet