Nelissen sluimert nog
In de sigarenrook
Maar in de bergen
Daar eindigt het spoor
Slechts Bahamontes het
Adelaarsmoederskind
At snel een ijsje
Toen reed hij weer door
(overgenomen van De Contrabas)
Aan de Vecht, onder een boom
droomt een dichteres haar droom
Ieder die daar langs komt varen
ziet die dichteres daar staren
Ieder die daar langs komt fietsen
ziet die dichteres daar nietsen
Ieder die daar langs komt kuieren
ziet die dichteres daar luieren
Menigeen denkt bij zijn eigen:
‘Zou haar jurk geen vlekken krijgen?
Zonde van haar goeie goed!’
Ach, geen recreant vermoedt
dat een dichteressenziel
die zich ophoudt onder beuken
vrij van zorg is om textiel
dat licht vlekken kan of kreuken
dat een dichteressenhart
dat zich neervlijt aan rivieren
roekeloos het noodlot tart
dat haar kleding kan verstieren
dat een dichteressengeest
die passanten wil behagen
wel zo snugger is geweest
niet haar nieuwste jurk te dragen
dat een dichteres in ’t wit
rekent op haar wasmachine
als zij aan het water zit
tussen riet en balsemienen
dat men vlekken ook kan bleken
of in Biotex kan weken...
Zo droomt, rond een uur of zes
aan de Vecht een dichteres