De noordenwind stak op en piepte hees
een tijding die eenvoudig was te duiden:
dat hij de barre poolnacht in kwam luiden.
De sledehonden jankten zacht van vrees,

een schooltje orka's rilde onderzees
en ijlings trok de ijsbeer naar het zuiden.
Wij kropen onder stapels dierenhuiden
en kauwden op gepekeld robbenvlees.

Ik lag nog wat te kleumen en te staren,
te bidden dat ik spoedig werd gered.
Zij likte aan de pegels in mijn haren
en wreef mijn lichaam in met walvisvet.

Toen had ik schoon genoeg van dat besparen
en heb de thermostaat voluit gezet.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Ik zie de wilde vogels huiswaarts keren



Ik zie de wilde vogels huiswaarts keren,
verlangend naar het einde van hun vlucht.
Hun V trekt fier door frisse najaarslucht,
het zachte avondrood op witte veren.

De aardse strijd kan hen niet langer deren;
ze reizen, onverstoorbaar, onbeducht,
hoog boven ieder dorpje, elk gehucht,
om in hun verre haven aan te meren.

En onverwacht ben ik niet langer bang
want ik ontwaar een onmiskenbaar spoor;
het voert voorbij de dood en wenkt al lang.
Het fluistert, zachtjes troostend, in mijn oor:
“Wees niet verdrietig om de laatste gang,
de reis gaat immers na het heengaan door!”

(In september 2014 geschreven onder pseudoniem Hanneke van Almelo)