Gelukkig werd het literblik gevonden
Kon Alex dat maar zeggen van mijn ring!
Snel kocht hij van een bruidsmeisje zo’n ding
Zodat we toch die Gouden Koets in konden
Maar voor het zover was: een marteling!
Wie laat zo’n dure jurk nu vol met spelden?
Mijn monnikskapsier moest het zwaar ontgelden
Toen ik me aan die sleep zowat verhing
Enfin, men zou ons dan bij ’t volk gaan melden
Net had ik Alex’ kraagje in de plooi
Alsook mijn sleep, mijn glimlach en mijn tooi,
Of daar begon me iemand uit te schelden
Natuurlijk dacht ik: Emily! Allicht,
Je denkt toch niet aan die jaloerse nicht?