Je moet me altijd zeggen waar je bent.
Dat is voor mijn gemoedsrust heel wat beter,
want Mama is toch ook geen allesweter?
Ik weet niet alles wat jij hebt gepland.
Straks ben je meegelopen met zo’n vent,
of overhoop gereden door een skater.
Je moet me altijd zeggen waar je bent;
dat is voor mijn gemoedsrust heel wat beter.
Misschien ben je verkocht voor vijftig cent,
of ben je overgoten met salpeter,
of net zoals de dochter van Demeter
geschaakt door Hades, die je lichaam schendt.
Je moet me altijd zeggen waar je bent!