Dit is de bodem waar ik werd geboren. De stad, het huis, de plank die ritmisch kraakt klinkt als een juichend startschot in m'n oren: dit is de kamer waar ik werd gemaakt.
Ver uit den vreemde tot u weergekomen zie ik de nieuwbouw rond uw oude hart. men heeft de weegbree weten in te tomen; het slingerpad, tesaam zijn wij verstard.
Maar 't Paterswoldse meer blinkt even klaar, en 'k zie bootjes en bistrootjes langs de kant. Straks mag ik met het busje mee naar Haren naar middageten, krant en kamerplant.
Dit is mijn land, hier ben ik kind geweest, door hang naar water had ik het verlaten. Verpaupering woedt nu in vele straten maar in mijn uitgebluste geest het meest.