Welkom,
Gasten
|
|
Sonnet op het Sonnet Geverfde pop, met rinkelen omhangen, Gebulte jonkvrouw in uw staal' korset, Lamzaligste aller vormen, stijf Sonnet! Wat rijmziek mispunt deed u 't licht erlangen? Te klein om één goed denkbeeld op te vangen, Voor epigram te groot en te koket, Vooraf geknipt, koepletjen voor koeplet, Krooptge onverdiend in onze minnezangen. Neen! de echte Muze eischt vrijheid; en het Lied, Onhoudbaar uit het zwoegend hart gerezen, Zij als een bergstroom die zijn band ontschiet! Gij deugt tot niets, ten zij het deugen hiet, Om, enkel door de broddelaars geprezen, Op GEYSBEEK een berijmd vervolg te wezen. J.J.L. ten Kate (1819 - 1889) Sonnet op Sonnet op het Sonnet Hij die met zoveel woorden was omhangen, En niet gevangen zat in een korset, Verdeed zijn tijd niet graag met een sonnet Maar schreef in groter verzen zijn erlangen. Hij liet zich niet in strenge regels vangen. Hij dweepte niet, was nauwelijks koket En leerde ons in strak berijmd koeplet, Sonnetten: gouden kooi voor minnezangen. Nee, hoger dan de strekking van zijn lied Is reeds zijn ster in het heelal gerezen, Zó hoog dat hij het firmament ontschiet. Dan vliegt hij uit het zicht. Zo’n woordje “hiet”, Daar wordt hij voor bewierookt en geprezen als huispoëet bij ’t machtig Opperwezen. |
Verba volant, scripta manent.
Laatst bewerkt: 12 juni 2010 21:31 door B.J. Hoogland.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
|
eindelijk vrij
ik barstte uit het keurslijf van sonnetten de lettergrepen waren eensklaps vrij en dansten vrolijk in een woordenbrij verlost van alle regeltjes en wetten geen veertien zoutpilaren op een rij geen metrum dat mij ooit nog zou beletten mijn woorden en mijn zinnen te verzetten ik voelde mij een veulen in de wei de volta ging verloren in de mist ik sloopte energiek de twee kwatrijnen terzinen werden gretig uitgewist geen rijmklank zou mijn vrijheid ondermijnen ik had mij jaren jammerlijk vergist en nooit meer liet ik een sonnet verschijnen |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
|
Regels
Een dichter die wil niet van regels horen Wil vrij zijn zoals in zijn eigen bed. Een dichter laat zich niet graag ringeloren Tenzij door regels als van een sonnet. Die regels immers kunnen hem bekoren Zijn niet bij voorbaat knellend of besmet. Het spel ermee klinkt prettig in zijn oren Verhoogt voor een poëet de dichterspret. In rijm en metrum mogen variëren Met veertien regels als het maximum Daarmee kan menig dichter goed presteren. Met deze regels is hij in zijn hum En kan hij ook qua inhoud excelleren Voor zijn geliefde auditorium. |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
De Gedichtenweek komt eraan en het Poëziegeschenk is een dun boekje met, alsof het niet op kan, maar liefst 15 (jawel; vijftien, waar haalt hij de energie vandaan!) vormvaste gedichten van Ilja Leonard Pfeijffer. En niet zomaar gedichten, maar een echte Sonnettenkrans.
Daar deed hij naar eigen zeggen een maand over, dus dan kun je wat verwachten.
Het wordt dan ook ronkend als volgt aangekondigd:
“Giro giro tondo uit de titel verwijst naar de beginregel van een Italiaans kinderliedje- is een in vormtechnisch opzicht niet eerder vertoonde gedichtencyclus in de Nederlandstalige literatuur. Het is een volledig aan alle strenge regels gehoorzamende sonnettenkrans, een uitermate complex en moeilijk sluitend te krijgen geheel van vijftien sonnetten.”
Trots bevestigt de dichter in een interview in de Volkskrant dit opzienbarende gebrek aan kennis.
Uitermate complex? Moeilijk? Niet eerder vertoond?
In 1898 schreef Jeanne Reyneke van Stuwe al een sonnettenkrans (http://rond1900.nl/?p=20584 )
En we noemen ook maar even F.L Bastets sonnettenkrans Koning van Rome, gepubliceerd in Gedichten 1960, later opgenomen in Catacomben. En Wiel Kusters en Huub Beurskens met twee sonnettenkransen (In duizend kamers, Meulenhoff 2006). En zo zijn er meer.
En uiteraard het sonnettenraam van Drs. P, met een grotere moeilijkheidsgraad (want zo’n kunst als de borstklopperij van Pfeijffer doet vermoeden is het niet - en een maand 'fulltime' hieraan werken veroorzaakt een hol en honend gelach in de burelen van Het vrije vers) bestaande uit veertien sonnetten, waarin de beginregels samen het uitgangssonnet I vormen, en de eindregels het slotsonnet XVI.
Een oordeel over de sonnetten kan ik nog niet geven (eerst een bundel van mezelf kopen om het Geschenk in ontvangst te nemen), maar Ilja Pfeijffer heeft in het verleden al eens aangetoond vormvast te kunnen werken met een zeer geslaagde parodie op de Vaderlandse Rijmkronieken van Rawie en Van Wissen in de NRC.
Maar dat was simpel aabbcc-werk.
In het interview in de Volkskrant zegt hij enkele verstandige dingen over vormvaste poëzie ( "De vorm moet onopvallend worden, natuurlijk ogen"(...) "Vormvaste verzen zijn de avant-garde van heden": welkom in de club, maar eerst de wind van voren Ilja) en in het voorbeeld in de Volkskrant (sonnet 8) toont hij in staat te zijn vormvast te werken met behoud van de levendigheid in de zinnen, dus er is hoop.
Maar helaas: met het rijk rijm in de niet bepaald natuurlijk ogende zinnen De vaas van oma wankelde vervaarlijk/Het stille mes werd bijna nog gevaarlijk in dit sonnet is zijn avontuur al mislukt.
En afgezien van dit alles: niet alleen is zijn sonnettenkrans helemaal niet de eerste, ook als boekenweekgeschenk is het niet origineel!
Nog maar twee jaar geleden bestond het Alternatieve Boekenweekgeschenk uit, jawel, drié sonnettenkransen.
Hier klikken en je krijgt het gratis en voor niets nóg een keer. Zo zijn wij van Het vrije vers, als het ons ook niets kost.
En laat je niet imponeren door holle frases; vijftien sonnetten, dat is niets.
100.000.000.000.000 sonnetten: dan heb je pas wat.
Vooruit, die geven we óók gratis weg: hier klikken en je bent de rest van je leven bezig.