Zooi

een halve zool, de Burger King-restanten
gebruikte rubbers, lege blikjes bier

de sporen van verdomde recreanten
ze etaleren zorgeloos vertier
als ik weer gallisch door zo’n slagveld dool

ik wapen mij met vuilniszak, rapier
dan gooit een snotneus van de basisschool
zijn rotzooi voor mijn ogen in de planten
en denk ik: wíe is hier een halvezool?


Eerdere versie:
Een halve zool? Nee, Burger King-restanten
gebruikte rubbers, lege blikjes bier

zijn sporen van nog jonge recreanten
getuigend van hun zorgeloos vertier
Als ik weer gallisch door zo ‘n slagveld dool

met in de aanslag vuilniszak, rapier
een leerling van de naastgelegen school
mij doodleuk wijst op zooi die hij daar plantte
dan denk ik: wíe is nu een halve zool?

Louise, ik heb bezwaren tegen de formulering van regel zeven, en het 'planten' van troep. Verder denk ik dat de eerste vier regels, maar zeker de tweede, derde en vierde regel één zin vormen. De vijf laatste regels vormen ook één zin. In feite staan er twee zinnen, vergelijkbaar met alinea's, gescheiden door een witregel. Het verkeerd afbreken van een zin, heet enjambement. Een zin onderbreken door een witregel heet ook zo, en is een onlogische indeling.

Een halve zool? Nee, Burger King-restanten
gebruikte rubbers, lege blikjes bier
zijn sporen van nog jonge recreanten
getuigend van hun zorgeloos vertier

Als ik weer gallisch door zo ‘n slagveld dool
met in de aanslag vuilniszak, rapier
een leerling van de naastgelegen school
mij doodleuk wijst op zooi die hij daar plantte
dan denk ik: wíe is nu een halve zool?

Bas, dank.

Dus:
1. er is hier alleen sprake van enjambement tussen regels 2 en 3 en regel 5 en 6, want bij de overige regels heb ik gebruik gemaakt van een natuurlijke pauze en ik heb ook geen bijvoeglijke naamwoorden gebruikt bij de regelovergangen.
2. wat is jouw bezwaar tegen formulering regel 7 ‘een leerling van de naastgelegen school’? Ik had eerder nl. ‘een leerling van de plaatselijke school’.
3. wat is jouw bezwaar tegen ‘planten’ van zooi?

gr, Louise

Louise , ik heb je laten zien dat je gedicht bestaat uit twee zinnen. Ze vormen elk een strofe, gescheiden door een witregel. Een witregel markeert het einde van een zin, zoals een punt dat ook doet.
Als je een zin onderbreekt met een witregel is dat ook precies wat je doet, nl. de zin onderbreken, er een on-zin van maken. Twee regels die bij elkaar horen maar wat de dichter ontkent door er een witregel tussen te zetten.

Vraag;
2. wat is jouw bezwaar tegen formulering regel 7

Antwoord; voorbeeld;
‘een leerling van de naastgelegen school
DIE mij doodleuk wijst op zooi die hij daar plantte
Of ander voorbeeld ;

Als ik weer gallisch door zo ‘n slagveld dool
…………………………….
Is er een leerling die……..

vraag;
3. wat is jouw bezwaar tegen ‘planten’ van zooi?

“ik heb vandaag wat zooi/ rotzooi/ troep/ bende geplant”

Je maakt er een bende van , je gooit je troep op straat. Toch?

En toch lijkt het mij dat er van enjambement sprake is, als je de syntactische eenheden uit elkaar scheurt, en dat heeft Louise niet gedaan, zoals zij zelf al zegt.

Wel moet ik drie keer kijken naar de "Als...dan"-constructiie. Het lijkt goed te gaan, maar wel wat moeizaam. Die leesbril is al oud.

En het 'planten' van rotzooi, daar is niets mies aan.

Daarbij, bedenk ik me net, als de witregel geen functie heeft, anders dan de strofen in te delen, dan heeft het ook geen zin om bijv. sonnetten in strofen te delen. De Terza Rima, de tien-vier, het Tilburgs sonnet, allemaal overbodige moeite. En dan kan Louise's gedicht evengoed een andere indeling krijgen;

Zooi

Een halve zool? Nee, Burger King-restanten
gebruikte rubbers, lege blikjes bier
zijn sporen van nog jonge recreanten

getuigend van hun zorgeloos vertier
Als ik weer gallisch door zo ‘n slagveld dool
met in de aanslag vuilniszak, rapier

een leerling van de naastgelegen school
mij doodleuk wijst op zooi die hij daar plantte
dan denk ik: wíe is nu een halve zool?

Of zo:

Een halve zool? Nee, Burger King-restanten
gebruikte rubbers, lege blikjes bier

zijn sporen van nog jonge recreanten
getuigend van hun zorgeloos vertier

Als ik weer gallisch door zo ‘n slagveld dool
met in de aanslag vuilniszak, rapier

een leerling van de naastgelegen school
mij doodleuk wijst op zooi die hij daar plantte

dan denk ik: wíe is nu een halve zool?

Vorm en inhoud zouden vlekkeloos samen moeten gaan. Je kiest een vorm die bij je voorgestelde inhoud past. Of: een vorm spreekt je aan en je verzint er een inhoud bij. De vorm schrijft voor en de inhoud beweegt mee. M.a.w.: De vormvoorschriften zou je in zekere zin als inhoudsvoorschriften kunnen zien.

Als je als lezer de inhoud tot je moet nemen ondanks de vorm, dan is er iets mis.

Als je als lezer de inhoud tot je moet nemen ondanks de vorm, dan is er iets mis.

juist.

Een halve zool? Nee, Burger King-restanten
of zakken chips en lege blikjes bier

de sporen dus van jonge recreanten
ze etaleren zorgeloos vertier,
terwijl ik gallisch door het slagveld dool

ik wapen mij met vuilniszak, rapier
maar gooit een snotneus van de basisschool
zijn rotzooi voor mijn ogen in de planten
dan denk ik: wíe is hier een halvezool?

Misschien dat het onderwerp zich beter leent voor een (cholerisch) sonnet, maar ik hoop hier toch een redelijke retour geschreven te hebben.

gr Louise

Louise, goed verbeterd. Dank aan Hendrikje, zij heeft mijn uitleg aangevuld.

En toch lijkt het mij dat er van enjambement sprake is, als je de syntactische eenheden uit elkaar scheurt, en dat heeft Louise niet gedaan, zoals zij zelf al zegt. Ditmar Bakker

Ditmar,
Nee, dat heeft Louise inderdaad niet gedaan. Maar zij plaatste witregels omdat de vorm dat vereist, en niet omdat haar gedicht dat vroeg. Als dit geen enjambement mag heten ( is dat wat je bedoelt? ) is er dan een term voor zinnen die doorlopen over een witregel? Of is het verschijnsel zo absurd dat niemand bedacht heeft dat er een term voor zou moeten zijn?