Ze zitten weer bij drommen op terrassen
vaak weggedoken in hun winterjassen.
Maar ook zie ik ze zelfs in T-shirt zitten,
zo van: kijk mij eens stikken van de hitte!
De buurvrouw kom je nu weer telkens tegen
met de geijkte prietpraat over regen,
de kou en winter die nu fijn voorbij is
en dat nu iedereen een beetje blij is.
Na sms’en, chatten, gamen, mailen
gaan kuddes kleine kids weer buiten spelen;
ze schoppen ballen in je tuin en gillen
en roepen neiging op tot krachtig killen.
Je moet weer naar zo’n maffe bloemenmarkt,
je schoffelt scheldend, spit en snoeit en harkt
en graait bij plantjes zetten in de grond
voortdurend in de gore kattenstront.
Diezelfde katten zitten elke nacht
onder het raam om daar met volle kracht
bloedgeil en oorverdovend krols te mauwen
om mij dan uren uit de slaap te hou’en.
Het is bepaald te gek om los te lopen:
die jongens met de autoramen open
hun houseterreur vernielt mijn trommelvliezen,
de vullingen die trillen uit mijn kiezen.
En hierna volgen nog een maand of zes
vol barbecueën en vakantiestress.
Maar dan, dan zal goddank míjn tijd beginnen
en mag ik weer een hele tijd naar binnen.