Welkom,
Gasten
|
|
de boer sprak de vrouw bij de sloot:
‘een kalf moet je nooit onderschatten’ het beest schraapte flink met zijn poot ze poogden het samen te vatten de vrouw in de sloot sprak de boer na plagend met water te spatten ‘dat was me een jacht vol bravoure’ ze poogde het samen te vatten ‘die sloot en die boer’ dacht de vrouw ‘dat zwijgen, de stank en de ratten maar ogen, mijn hemel zo blauw’ ze poogde ‘het samen’ te vatten |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
De winter staat me zo ontzettend tegen
Ik ben het pokkenweer al maanden zat
Vanavond kwam ik thuis, verkleumd en nat
Want sneeuwt het niet, dan is er mist of regen
Ook heb ik gister ernstig kou gevat
Ik haat de vorst, de onbestrooide wegen
Al twee keer heb ik op mijn gat gelegen
Want ook de stoepen zijn gevaarlijk glad
Ik woonde vele jaren op Bonaire
Mijn ouders zijn de armoe daar ontvlucht
Zo werd mijn warme winter een polaire
Voor global warming ben ik niet beducht
Die is het antwoord juist op mijn misère
Dus ik vrees de klimaatdiscussieklucht