Een korte verantwoording, dit bij uitzonderlijkheid, van de plaatsing van deze liedtekst i.v.m. de ontvangst met gemengde gevoelens.
De aanleiding was dat er in Trouw in de bekende poëzierubriek van Janita Monna (zaterdags in de 'Letter en Geest'-bijlage, in de zomerperiode in 'Zomertijd') aandacht aan Drs. P werd besteed, dit geheel terecht overigens, bovendien was het thema van de bijlage 'Zwitserland'. Zij plukte het uit de bundeling 'Tante Constance en Tante Mathilde'.
Het lied is zeker niet alom bekend en wellicht speelde P het zelf niet vaak, dat weet ik niet. Een kort onderzoekje leert dat het stamt uit een serie liederen die hij schreef voor het wekelijkse radioprogramma 'Poptater' in 1972-73. Het staat op de lp 'De wilde orchidee' (1977). Ook is het opgenomen in de liedverzameling 'Drs. P Retrouvé', mede aan de hand van cassette-opnamen in de nalatenschap van de Doctorandus. Uiteraard is het ook opgenomen in de acht CD's tellende verzameling 'Drs. P Compilé Complé'.
De tekst moet eigenlijk in combinatie met de muziek worden genoten. De composities van Drs. P waren zoals u weet briljant in hun eenvoud en gelijktijdige complexiteit. In het lied is de wending naar het laatste deel fraai omdat het de tekstwending - en tevens de metrische/ritmische volta - volgt in sfeer en loomheid. Het wordt warempel poëzie, vermoedelijk de reden dat het Janita Monna kennelijk ook aansprak.
Maar dit alles is uiteraard ook zeer smaakgebonden.
Arjan