Ha dag Hendrikje, Hendrik, Frans, Jaap en Niek,
Wat een eer om deze gedichtenreeks te mogen jureren!
Ik loop eerst het eerste gedeelte door, dat zijn vers 2 t/m 6.
Met enig houvast aan de gegeven zinnen is er een redelijk consistent geheel ontstaan. Een verhaallijn die zich ontspint met twee elementen: een overvloed aan schapen en een jonge pup. De herder heeft het druk en roept hulp (niet eerder dan nadat hij zijn gsm [Wie gebruikt dat woord nog? Zo snel kunnen archaïsmen ontstaan... Wél een mooie rijmvondst.] heeft teruggevonden.
Dat die invalherderinnen meer van plan zijn dan alleen schaapjes tellen laat zich al gauw raden...
Er ontstaat een orgie. Dat woord heeft mij even doen twijfelen. Naslag leert dat er twee toegestane uitspraken zijn. Dus de klemtoon van dat woord is nooit een probleem. Zelfs niet als je al flink heen bent...
Tot zover een ex-aequo voor alle deelnemers. Het verschil moet van de eindverzen komen. Wie verdient de erepalm?
Frans borduurt voort op het orgie thema. Hij verwoordt een tegenstelling tussen de fris opgestane schaapjes en bloemen en de uitgebluste deelnemers aan het seksfeest. Het gezegde: "aan het einde van iemands krachten zijn" vraagt om een meervoud van "krachten".
Jaap reflecteert op het gebeurde vanuit de optiek van de flora en fauna en wenst de mens een androgyne houding toe.
Tsja, dat is een lastige omdat de term androgyn meerdere betekenissen kan hebben.
Uit de wikipedie haal ik de volgende klassering: Een persoon die zich niet mannelijk en niet vrouwelijk voelt, zich juist mannelijk én vrouwelijk voelt of iemand die gevoelsmatig tussen beide seksen staat.
Wat de betekenis ook zij: ik kan de verzuchting niet plaatsen vanuit het voorafgaande gedicht. Zou er in dat geval geen orgie ontstaan zijn?
Hendrikje ziet de volgende morgen naar de ellende die is veroorzaakt: het hele feest staat al op de socials en is zelfs viraal gegaan. Men kan zelfs in een schaapskooi niet meer losgaan! Ik vraag me alleen af wie precies die boerenbengels zijn.
Hendrik ziet het vervolg onder ogen: de herder is niet meer in staat om nog te werken en laat de hond de schaapjes hoeden. Bij het woord onomwonden heb ik wel mijn vraagtekens. Dit woord wordt vaak gebezigd in de vorm van onverholen, cru, onverbloemd, openhartig. Ik vraag mij af of de herder hier vanuit zijn hart spreekt als hij de hond het commando "alle eer aan jou" geeft, of is hij gewoon te moe?.
Niek vervolgt ook de orgie gedachte en laat alle snollebollen hun onschuld verliezen. Mag ik bij zo'n relatief nieuw woord even twijfelen over de klemtoon? Ik zet de computer aan het werk en vind in de etymologiebank het woord "snollebol": snollebol(lie): (vnl. jeugdtaal) uitbreiding van het woord snol.
Er vanuit gaande dat het stamwoord "snol" is zal ook bij de uitbreiding de hoofdklemtoon op dat woord blijven liggen.
Een aantal toegepaste vierlettergrepige woorden zijn dus niet allen even zuiver op de graat als het gaat om de van tevoren afgesproken klemtoon. Bij "vuilbesmeurde" heb ik zo mijn twijfels. "Witgewolde" was al op het randje. Bij "Afgezonderd" valt de klemtoon op de eerste lettergreep. Het is wel een mooie keuze en suggereert in de context van het gedicht veel meer dan de letterlijke betekenis. In het geheel van de jurering heb ik deze kleine verschillen niet heel zwaar laten wegen.
Al met al hebben we te maken met een goed geslaagd samenwerkgedicht. Hulde hiervoor!
Toch moet er een winna(a)r(es) worden benoemd.
Met een zeer nipt verschil - en dat is deels gevoelsmatig en niet in een taalanalyse te vangen - is mede door de verrassende woordkeuze en de actualisering van het gedicht Hendrikje de winnares geworden.
Hendrikje, hulde hiervoor. Ik hoop dat je een nieuw samenwerkgedicht wilt presenteren, in welke versvorm dan ook.
Hartelijke groet aan allen,
Ben
Abraham Bloemaert, Theagenes ontvangt de erepalm van Chariclea, 1626, Mauritshuis