De predikant negeerde psalmpapier
Bevond zich steevast onder pimpelaars
Maar in de kerk vertrok hij nooit een spier
En maakte met betogen goede sier
Al zag hij ondertussen pimpelpaars


regel vijf was eerst:

Al zag de rimpelpaaps wel pimpelpaars

Je bent lekker bezig, René! Je hebt een mooi anagram gevonden.

Toch een paar kritische kanttekeningen.
- 'Paaps' is een bijvoeglijk naamwoord. Het zelfstandig naamwoord is 'paap'.
- Predikanten horen bij het Protestantisme, dus zijn moeilijk te verenigen met de 'paap'.
- Naar mijn idee zou je ergens in je vers iets over de leeftijd van de 'paap' moeten opnemen, om 'rimpelpaap' te rechtvaardigen.

Hartelijke groet,
Wim

Wat Wim zegt…René
Die ‘rimpelpaaps’ die dus eigenlijk een ‘rimpelpaap’ zou moeten zijn lijkt in feite alleen maar in je versje gekomen omdat dat ook een anagram van psalmpapier en pimpelpaars zou zijn.
Soms moet je echhter niet te veel willen. Een simpelere slotregel zou je gedichtje juist begrijpelijker en sterker maken.

Beste Wim en Remko,

Bedankt voor jullie feedback!

De rimpelpaap viel inderdaad onder 'te graag willen'...

Minder is meer!

Ik pas het aan.

Wat is een psalmpapier? (vraagt iemand die opgegroeid is in een familie met dominees)

Niet te groot maken : )

Papieren waar psalmen op gedrukt staan.

Ik vraag me nog steeds af waar 'Mis' op slaat. Dat is echt katholiek.

Hij leidt de mis. Het gaat langzaam mis met hem.