Vandaag heb ik mijn koude man ontdooid.
De kille grijns op zijn verstarde tronie
-zo grimmig en zo peinzend als altijd-
drijft nu gerimpeld in een waterplas
Maar morgen kneed ik mij een nieuwe man
uit vette klei, boetseer een brede borst
en van die strak gemodelleerde billen,
geef hem een vuren hart en latex armen.
Een gladgeschuurde kop, gewelfde mond
die me niet tart en ogen half geloken.
Complexloos staat hij hier de man te wezen.
Hoe luchtig is zijn lichaamstaal, een weelde!
Mijn lijf verlangt naar hem, maar wat een shock,
opeens, is mijn gedroomde man verdwenen.