Alleen het gedicht van Komrij diende ter directe inspiratie.
Van Lucebert meende ik alleen een echo te horen.
(maar een opgevangen flard van Anne Vegter zou wellicht evengoed kunnen)
Hieronder het vers van Gerrit Komrij:
Nu
Ik ben niet dor. Niet dik. Ik ben gekooid
In mijn onbreekbaar ei. Hier binnenin,
Vier ik mijn dromen bot en nooit, nee nooit
Komt er een mens voorbij met tijd of zin
Of aandacht of belustheid op gewin
Die naar mij vraagt. Mijn lot hier gooit
Geen hoge ogen. Men verroert geen vin.
Daarom blijf ik voor eeuwig onvoltooid
Ik rol vergeten door de tijd. Ik ken
De weg niet meer. Geen vreugde, geen verdriet
Beroert me. Een verouderd specimen
Ben ik, niets dan een drogbeeld van de pen.
Ik ben er wel, maar niemand die me ziet.
Ik weet ook zelf niet eens meer wie ik ben.