Beste Andrea,
Ik moet toegeven dat ik niet bekend ben (was) met de vorm clerihew. Volgens de definitie hier op deze site: Vierregelig gedicht, met in de eerste regel een naam en in de laatste regel datgene waarmee de persoon in de eerste regel bekend is geworden. Het metrum is vrij. Rijmschema: aabb.
Leuk dat Hasse en Grieg in de bloemetjes worden gezet (ik ben klassiekemuziekfan), maar de versjes overtuigen me niet, eigenlijk. En ik vroeg me af, waarom? Het interesseert je misschien niet zoveel hoe het bij me overkomt, maar voor het geval dat dat wel zo is: mag ik je even meenemen in de gedachten die bij me opkomen terwijl ik ze lees?
Versje 1: rijm r.3/4 komt erg houterig over. Ik zou eerder denken: als je.... hoort. Wat betreft de beladenheid van de naam Adolf: is dat zo in Duitsland? Wat is het verband tussen die toevoeging en het vers?
Versje 2: Grieg eindigt weliswaar in het Noors in een k-klank, maar volgens mij niet in het Ned. Dat is een tekortkoming van het Ned., toegegeven, maar daar doen we het hier mee. Daarna volgt een wel heel korte regel met een halve zin. De derde regel bestaat dan weer uit twee zinnen.