Zij keek me aan, ik werd zo slap als was Maar kon niets doen, we waren met zijn vieren En zwichten voor een dame achter glas Is ongewenst gedrag voor officieren
Mijn bed was 's nachts een losgelagen schuit Ik woelde maar en kon haar niet vergeten Toen las ik in één ruk de Bijbel uit Waarin mijn zonde meermaals werd bemeten
Wat ik die uren van Gods woord opstak Zou ieder in de oren moeten knopen: De mens maakt Jezus' levend water brak Terwijl hij voor ons stierf, het is bezopen!
Ik wacht blijmoedig op de laatste dag Al wou ik af en toe dat zij hier lag