Dit is een serieus sonnet geworden. De deelnemers zaten elkaar niet erg dwars, de overgangen verliepen soepel. (Behalve misschien bij regel 11 en 12, als je de bloedrode hemel letterlijk opvat i.p.v. als journaalbeeld, droomgezicht, schrikbeeld.)
Opbouw:
Bart bepaalt het actuele onderwerp, Frits grijpt terug op regel 1 en geeft het schreeuwen een holle klank, Frans beschrijft het pijnlijke resultaat, Manuel zet de wreedheden in historisch perspectief (tsaar) en schetst in regel 12 een omineus beeld, Hendrik onderbouwt dit met het laatste oorlogsnieuws.
Regel 11 + distichon:
- bij Hendrik kan de ik het allemaal niet meer aanzien,
- bij Bart vecht ie vergeefs tegen de moedeloosheid,
- bij Frits schrijft ie (na een regel 11 die ik niet meteen begreep) z’n onmacht van zich af,
- bij Frans is ie diep geraakt,
- bij Manuel probeert ie met lezen z’n zinnen te verzetten.
Dank aan alle dichters!
Mijn voorkeur gaat uit naar de versies met een cynische draai aan het slot:
- Maar lef, daar is de NAVO niet zo goed in (Bart)
- En trots op onze steun het glas geheven (Frits)
- Gelukkig hebben wij hier niets te vrezen (Manuel)
Mooi wrang alle drie. Die van Bart vind ik het puntigst. Hij wint.