Een roedel wolven uit Maasbracht
Vermomden zich met schapenvacht
De wolven wilden zeker weten
Dat geen der meute was vergeten
Ze telden elke wolf als schaap
En vielen allen prompt in slaap
Een schemerlamp die op een zebra lijkt, Een ringtone die hartstochtelijk kan kwaken, Door vorm voorgoed van inhoud los te maken Lijkt eindelijk het ideaal bereikt.
Maar vooralsnog houd ik gewoon als wens Wat warmte die de vorm heeft van een mens.