Een krielkip was berucht in Goch
door onophoudelijk gepoch.
‘Mijn ei werkt straks op hoog niveau:
notaris, arts of CEO.’
‘Of beter’, sprak haar buurvrouw kwaad,
‘misschien wordt hij wel advocaat.’
Het volk vooraan ging onwijs uit z’n dak
Voor mij was zo’n concert de eerste keer
Eerst legde ik gedwee de entree neer
Toen kocht ik munten voor een flinke smak
Ik trof wat mensen die ik lang niet sprak
(Hun munten vielen onder groepsbeheer)
Het volk vooraan ging onwijs uit z’n dak
De zaal ging in het ritme op en neer
Mijn haar veranderde al gauw in plak
Want biergegooi bevorderde de sfeer
De beker die ik wierp vloog als een speer
‘Dat was,’ klonk boos, ‘de muntenbeker, zak!’
Het volk vooraan ging onwijs uit z’n dak