Soms schrijf ik verzen om te zwijgen
van iets waarvoor geen schrijven baat,
van iets dat wij steeds gratis krijgen,
al doen wij of het niet bestaat.
Het is dat knagen dat wij voelen
wanneer de klok op vijven staat:
een dood café, met lege stoelen,
nog geen beweging op de straat
en lege glazen, buiten één
halfvol met giftig koolzuurwater,
een ziedend hoofd, een slapend been,
en op de loer een ferme kater.