Een ambtenaartje vond dit leven zwaar
Hij zat al jaren onder moeders plak
Want zij was stuurs en onberekenbaar

Aan al wat hij graag wilde, had ze lak
Maar wat ze zelf wou, daar moest hij in mee
En anders kreeg hij onder uit de zak

Was hij een keertje morsig op de plee
Of veegde hij zijn mond af aan een mouw
Deed hij een deur niet dicht, zijn gulp... o wee!

Ik incasseer nu, dacht hij, douw na douw
Een beter lot is mij nog niet beschoren
Maar eens was ik hier iedereen de oren
Want in een volgend leven word ik vrouw

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Ochtend (Bout-rimé)



Oei, oma’s tere lijfje is gebroken
En zal als een geknakte bloem vergaan
Oei, oma’s tere lijfje is gebroken
Ze was gevallen toen ze pap ging koken
En ach, het was gelijk met haar gedaan
Die oude botjes laten zich wel kroken
Ik heb zojuist de dokter aangesproken
Geen dienst, zei hij en liep door, langs de paên
Ik kon de kinkel wel naar binnen slaan
Maar ik heb haar gelukkig niet gewroken
Een auto trof die arrogante haan
De hoogmoed was niet tijdig weggedoken
En zal als een geknakte bloem vergaan



(Bout rimé op “Uchtend” van Niels Blomberg)