Mij kwelt vandaag een knagend, kil verwijt:
Van oud op nieuw sprak ik nog heel verwaten
Wie stoppen wil, moet doen in plaats van praten!
Wat heb ik van die hoogmoed hevig spijt
Mijn zelfrespect ben ik volledig kwijt

Want diep moet ik mijn slap karakter haten
Nu ik met donzen tanden in je bijt
Terwijl mijn mond zich om je taille vlijt
En ik mijn lust de vrije loop kan laten
Jij hebt me in je macht, niets zal me baten

Van nieuwjaarsnacht tot nu zocht ik, Marie
Vergeefs je heerlijk lichaam te verzaken
Dat steeds naar wéér en méér blijft smaken:
Ik ben verslaafd aan jou, mijn lief biskwie

Uit: Meulenhoffs Dagkalender voor het jaar 2000

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Prinsjesdag, een idylle: II Goede raad

Pornografische tearjerker in drie sonnetten 

II Goede raad

‘Ik zou niet kijken’, zei mijn psychiater –
Groot kenner van de menselijke ziel –
‘want u, als kroonprinsminnend homofiel,
Zit straks met een verschrikkelijke kater.’ 

Mijn psychiater is een vlotte prater,
Maar Alexander heeft zo’n sex-appeal
Dat ik dwangmatig voor de beeldbuis kniel.
Misschien zal mij dat nog berouwen, later.
 
Want liefde spoedt zich als een schaduw heen
Of blijkt een zinsbegoocheling, een dwaling.
Wij hebben voor een uur elkaar te leen,
En tranen zijn de bitt’re afbetaling

Van al wat onherroepelijk verdween –
Al kijk ik straks geheid naar de herhaling.


(uit: Zo klinkt dus weggesmeten geld, uitgeverij Mouria)
Morgen deel II