Ze is niet jong en allerminst nog groen
Haar eens zo blanke huid is aan‘t vergelen
Maar lieve help, wat kun je er aan doen
De oude mond constant op stand citroen
Te dunne benen als rabarberstelen
Ze is niet jong en allerminst nog groen
Een ouwe kloek, geen dartel waterhoen,
Die bezig is een lekker stuk te spelen
Maar lieve help, wat kun je er aan doen
Ze tippelt meestal rond het stadsplantsoen
Geen mannenogen die zich laten strelen
Ze is niet jong en allerminst nog groen
Kapotte rok, een lekke wandelschoen
Verslaafd, verwenst en uitgekotst door velen
Maar lieve help, wat kun je er aan doen
Ze bibbert, ’t is al laat in het seizoen
Een spichtig lijf, geen jas kan dat verhelen
Ze is niet jong en allerminst nog groen
Maar lieve help, wat kun je er aan doen