Het was bij hem niet nodig om te gissen
Naar wat hij had bedoeld met een gedicht,
Je vroeg je ook niet af wat hij wellicht
Verstopt had achter woordbetekenissen.

Een metrum, rijm, voor velen hindernissen,
Zag hij juist als een doel, een soort van plicht.
Met vaste vorm hield hij zijn verzen licht
En wist zo onze blik vaak te verfrissen.

De dood, waar iedereen een keer voor zwicht,
Die over onze levens kan beslissen,
Heeft plotseling zijn blik op hem gericht.

Helaas, we zullen hem nu moeten missen
En ook die strik en zijn bebaard gezicht
Maar niet de poëzie van Driek van Wissen.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Persoonsbewijs



Ik leg mijn vinger op zijn dik
Behaarde bovenlip en schrik
Hoezeer we lijken op elkaar
Alsof ik in een spiegel staar

Ik monster ogen, voorhoofd, haar
Vertrouwd en toch een beetje raar
Zijn in zichzelf gekeerde blik
Die man, mijn opa, dat ben ik