Haar lenig lijf, haar lange sterke benen
Waarmee zij elke wedstrijd harder rent
Haar schijnbaar ongebreidelde talent
En drang om dag na dag weer hard te trainen
Als ik haar navel zie moet ik haast wenen
Omdat de aanblik daarvan nimmer went
En door de lach die Dafne naar mij zendt
Denk ik dat Venus in haar is verschenen
Ze is, dat moet wel, door een god gezonden
Want o, wat is haar lichaam fraai gebouwd
Alsof het voor de sprint is uitgevonden
Ze is slechts tweeëntwintig jaren oud
Maar rent reeds sneller dan in elf seconden
In Rio wint ze straks Olympisch goud