Vol zomer. Zwervend zoekt ze de natuur.
Geniet volop van bomen, struiken, grassen
en ademt zoete geuren van gewassen,
ervaart al wat ze ziet als goed en puur.

Ze laat zich door een haastig hert verrassen,
de tijd verliest betekenis en duur.
Ze loopt genietend alsmaar uur na uur;
ze stopt, ze hurkt en gaat dan zitten plassen.

De paardenbloem eronder kijkt omhoog 
recht in de zonbeschenen waterboog
van klaterende en zachtwarme stromen.

Hij houdt zijn stralend gele hoofd niet droog
en stort zich (dat hoeft verder geen betoog)
in mooie en behoorlijk natte dromen.
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Lied

’t Werd vast een mooie warme dag
Een ijscoman die winsten zag
En dus met spoed de weg op ging
Van tingelingeling ting ting
 
Toen hij zijn kar een straat in reed
Die straat was smal zijn wagen breed
Een boze kreet klonk toen alras
Van takke takkeboem kras kras
 
De hele buurt liep er te hoop
Wat goed was voor de ijsverkoop
Al spoedig was zijn voorraad op
Van scheppe scheppeschop schep schop
 
De krassen vielen ruimschoots mee
Betaald met slechts een hoorn of twee
zijn beurs was vol van wat hij ving
Van tingelingeling ping ping
 
Van boem kras kras en scheppe schop
Van pingelinge ling ping ping