Hij was op weg naar zijn moment van glorie
En maakte snelheid op die boulevard
Hij wist: ik word nu spoedig martelaar
En bovendien schrijf ik vandaag historie

'Wat zoek je' vroeg de toegangs-cherubijn
Toen hij het Paradijs dacht te betreden
'Nou ja zeg, ik heb niet voor niets gereden
Ik kom hier voor mijn maagden, zes dozijn'

De wachter sprak: 'Een schrijnend misverstand
Je wordt hier überhaupt niet toegelaten
En reken maar dat bidden niet zal baten
Als jij voor eeuwig in het helvuur brandt'

Hij keek hem met bedroefde ogen na
Terwijl hij zachtjes bromde 'Inshallah'

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Een spiegel een glimp

Zaltbommel voorheen en thans

 
Heb ik bij Bommel echt een brug gezien?
Opeens zag ik een brug. En aan weerszijden
geen pont, die je gewoonlijk daar ziet glijden
als je aan ’t sturen bent. Een tel of tien
dat ik zo stond, aan dek, aan ’t roer geklonken,
mijn koffie koud al in de tussentijd –
laat mij daar ergens uit een andersheid
een beeld ontwaren dat mijn ogen dronken.
 
Een fietsend joch. Zijn wapperende jas
over die brug, terwijl ik aan kwam varen.
Hij stapte af, hij lei een schrift in ’t gras,
 
en wat hij schreef zag ik dat verzen waren.
O, dacht ik, o, dat dat mijn zoon ooit was.
Pom pom, zong ik, mijn hart zal dit bewaren.
 
 
 
Contragedicht
 
Credits prentbriefkaart: F.L. Stehmann, Collectie Gelderland