Ik woon aan de oevers der Zenne,
die heerlijke Brusselse vliet,
elders kan ik niet wennen:
ik vind er mijn gading niet

Eens baadde ik zon op haar boorden
en droomde van Brussels verleên
toen sprak ik deze woorden,
beroerend het nat met mijn teen:

“O, Gij welriekende Zenne,
“Vertel mij van onze stad
“Bijvoorbeeld van Grote Mennen
“Die Brussel vroeger bezat.

“Vertel mij iets van de dagen
“Toen gij getuige waart
“Van oorlogen en tegenslagen,
"Verwoesting te vuur en te zwaard.

“Van de Hollandse bezetting,
“Van België’s moedig verzet,
“Van de Vrijheid aan de ketting
“En hoe die dan toch werd gered."

Toen antwoordde zij verlegen:
“Je m’excuse, heu... ekskuzeert...
 “Jadis je parlais ta langue,
“Maar heb die sindsdien verleerd.”

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Tweelinggedicht

Aanschouw een mens die nadenkt met zijn klieren

Kijk hem eens soepel door de bomen zwieren

’t Is Rambo! Zie die goedgespierde vormen!

Wie hem weerstaat is voedsel voor de wormen:

Daar schiet hij weer een medemens in vieren!

 

                         De Held is meest een lompe olifant

                         Verstoken van normaal gezond verstand

 

Hier staat Van Speyk, een held in hart en nieren

En daar het grauw met razen en met tieren

Het Vlaams gebroed komt woest zijn schip bestormen

Hij blijft getrouw aan Hollands wet en normen:

De vlam in ’t kruit en ’t zooitje naar de pieren!

 

                         Blijf uit zijn buurt: het is zijn heldenmoed

                         Die jou en vele massa’s sterven doet

 

 

Dit tweelinggedicht werd ingestuurd door Guus Suerbier, die meldt dat deze vorm bestaat uit twee coupletten van vijf regels in vrij metrum, maar met vrouwelijk rijm en het rijmschema aabba (2 maal) en twee rechtsgeplaatste distichons die commentaar leveren op de coupletten en tevens als zelfstandig moralistisch kwatrijn gelezen moeten kunnen worden, met het rijmschema aabb in mannelijk rijm.