Rondom mij hangt de geur van vreemde kruiden
Vol weemoed denk ik weer aan hoe het was: 
De wereld scheen vol lichtere geluiden
En een soldaat sliep op zijn overjas

De wereld scheen vol lichtere geluiden
De zon glom op mijn helm en mijn kuras
We trokken zingend naar het verre zuiden
Met dreunende en eensgezinde pas

We trokken zingend naar het verre zuiden
Ik peins nu, rillend in het natte gras:
‘De wereld scheen vol lichtere geluiden
En een soldaat sliep op zijn overjas’

Een kogel fluit, ik druk mij in de grond
Wie reist ziet veel, maar het is niet gezond



(‘De wereld scheen vol lichtere geluiden

En een soldaat sliep op zijn overjas’ uit:
De laatste brief, Bertus Aafjes)

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Media vita

mediavita2
Pexels
 
Het zijn de jaren van een nieuwe orde.
Mijn zoon studeert de kunst van het genezen,
voor dochter één trekt het toerismewezen
en twee begint te zien wat zij kan worden.
 
De toekomst valt niet in een kind te lezen.
Je voedt ze, spoort ze aan tot lege borden,
leeft met ze mee bij elke hoge horde
en hebt ze daar - uitbundig? - voor geprezen.
 
Je laat ze los. Er is geen houden aan.
Ze zullen reizen, vallen, opstaan, helen.
Ze zullen brood en wijn en liefde delen.
 
En met de jaren zal het verder gaan,
een ander thuis, een maaltijd met zovelen.
Je ziet ze weer in kinderschoenen staan.