Het gaat nu komen
Het wordt weer mistig
De wind waait harder
De zon verdwijnt
 
En aan die barre
Verwarmingsgrillen
Van onze zomer
Komt nu een eind
 
Al die benauwdheid…
Zo onontkoombaar…
Het kleeft aan alles…
’t Is klammig vies…
 
’t Is het seizoen der
Bespiegelingen
En zachte kilte
Dat ik verkies
 
Die dorre blaren
Die grijze luchten
Dat alles maakt mij
Vrij blij van zin
 
Dus ga ik steeds naar
Omstandigheden
Weemoedig vrolijk
Het najaar in

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Op een snoeshaan

snoeshaan
ClipArtKey
 
Een snoeshaan veinsde: “ik ben geen janhen”
en bauwde stug: “ik kraai omdat ik ben”.
Met scherpe snavel voelde hij zich sterk,
onkwetsbaar zelfs bij ‘t haan-de-voorstewerk.
Zijn kippen tokten: “doe niet zo gewichtig,
er heerst een ziekte hier, dus doe voorzichtig!”
Door hun bemoeiing werd hij kukelkwaad
en schimpte: “fake! da’s domme krielkippraat!”
Ocharm, de hoge kraaier werd wél ziek
en moest op slag naar de Poehaankliniek.
Zo bleek maar weer: de hoogmoed komt ten val,
ook in het aardse pluimveetranendal –