God schiep in den beginne twintig poten aan de slang
Het lijkt wat ruim bemeten maar zo’n beest is aardig lang
Dat aantal bleek noodzakelijk om recht te kunnen staan
En tevens om van 't aardse slijk en modder vrij te gaan

Ook kreeg de slang als enig dier beheersing van de spraak
En wat -ie te vertellen had was af en toe goed raak
Iets minder dan De Jonge of collega Youp van ’t Hek
Toch kwam er slimme taal uit zijn gespleten slangenbek

Maar op een dag toen werd de slang een beetje eigenwijs
Hij smeerde Eef -De Appel- aan in ’t aardse Paradijs
De Heer ontstak in grote toorn, heeft hem de bek gesnoerd
En ook zijn poten afgehakt, dat vond-ie heel beroerd

Sindsdien sleept hij zijn buik door alle aardse gorenis
En van zijn spraak bleef niets dan slechts wat moedeloos gesis

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Jam (dubbele lobbbertang)

Het vrije vers begint dit jaar heerlijk zoet!
 
jam
Pixabay
 
De abt verheerlijkte zijn kloosterjam
en vond bij mij een zeer gewillig oor.
‘Een zaligheid,’ beweerde hij met klem.
Ik zwichtte voor zijn honingzoete stem,
al stond hij wijd bekend als kletsmajoor.
Vijf potten borg ik in mijn linnen tasje.
Niet dat ik mij aan eigen domheid stoor:
ik slijt ze wel aan leden van mijn koor
of aan mijn vrienden van het motorklasje.