
Het meisje is een jaar of zes
en speelt heel leuk viool.
Ze gaat nu al een poos op les,
beheerst knap de triool.
Haar vader groots van ijdelheid,
daarbij gefortuneerd,
ziet wond’ren in de kleine meid.
Zij wordt geadoreerd.
Dus geeft hij haar op heur verjaar
een prachtig instrument.
Een eeuwen oude Stradivaar.
Hij kijkt niet op een cent.
Zijn dochter blijkt niet bijster blij
met dat wat pa haar gaf:
~Zo’n tweedehands is niets voor mij,
kon er geen nieuwe af?~