De haargroei van een man geeft wel te denken.
Bij zijn geboorte is-ie meestal glad,
da’s makkelijk voor in het babybad,
de kraamhulp kan hem zo geen haartje krenken.

Maar na een tijdje groeit er toch wel wat
op ’t schedeldak en brauwen om te wenken.
De oksels gaan rond dertien schaduw schenken
tot slot de baard dan heb je ’t wel gehad.

Na jaren komt tersluiks de ommekeer:
het hoofd vertoont als eerste dunne plekken.
Door kaalslag laat het kruis ook menig veer,
maar daar waar het niet moet, ontspruiten stekken.

~De neus en oren doen?~, vraagt de coiffeuse.
Behendig zoeft ze rond met haar tondeuse

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

De Marskramer

marskramer
 
Jeroen Bosch: De Marskramer (1493)
 
Ze namen me behoorlijk hard te pakken,
de drankvoorraad, de kroegbaas en de vrouw:
ik dronk, hij haalde kaarten uit zijn mouw
en zij de volle dagwinst uit mijn zakken
 
Dus heb ik nu het nachtloon van de zwakken:
een kater en een flinke scheut berouw
en ben ik naar een nieuw echec op sjouw
op slof en schoen met verder niks te makken
 
De schilder heeft het treffend weergegeven
alsof hij wel vertrouwd was met een leven
waarin je soms mismoedig verder sjokt
 
Misschien verdronk hij zelf zijn ongenoegen
en heeft hij bij een kaartspel in de kroegen
vier hoeken van dit schilderij vergokt