Voorbij het land van Schorseneren
waar enkel maar de wind nog zucht
niet ver van de Slampampermeren
daar leven schepsels van de lucht
en in dat land van melk en honing
daar flierefluit de Fantenkoning

Wat valt er over hem te melden
hij houdt zich in het bos verschanst
en resideert in slaapbolvelden
alwaar hij louter lappen zwanst
en heel de dag de tijd verknoort
al heeft hij nooit van tijd gehoord

In bussels en langs waterkant
met niemendal in het verschiet
nut hij het niets, en dat constant
al pootjebadend in de vliet
de dagen dievend, en de nachten
met niks en noppes te verwachten

Van een ding weet hij wel van wanten
van duimendraaien wordt hij moe
de koning van het Land der Fanten
dus dekt hij zich met lummel toe
zijn muil gaat standje apegaap
voor een verdiende hazenslaap

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Landhuis 2



Het huis is verlaten, verloederd, verloren
Maar daar waar gewoond werd, bemind en geleefd
Waar ooit iemand stierf en een kind werd geboren
Daar vindt men slechts troep dat de bouwval omgeeft

Het dak is verrot en biedt zicht op de sterren
De dakspanten steken zich doelloos omhoog
Het onkruid (manshoog ) doet de toegang versperren
De kelder staat blank nog geen rat blijft er droog

De Delftsblauwe wandtegels boven de haard
Die zijn bij het slopen helaas niet gespaard