Het schorem dat de dood heeft afgeschoten
Stampt met zijn botte laarzen door het kwaad
Een zwarte hel waarvoor geen woord bestaat
En plundert met zijn grauwe grove poten

Bezoedelt tere koffers lieve tassen
En zal die klauwen straks in onschuld wassen.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Samenwerkgedicht XXXII

hands
Pexels
 
Het spijt me, veel te lang heb ik gezwegen
Ik stik haast in dit zelfvoldane land
Een rode loper lonkt, een gouden regen
De hemel strooit zijn sterren aan de kant
 
Ik ben de bom, dit jaar ga ik het maken
Met wat men noemt mijn weergaloos talent
Het blijkt dat ik eenieder weet te raken
Als zonlicht in het kille firmament
 
Maar hoor ik nu geklets over kapsones?
Ik bén een wereldmeester op de fluit
Speel virtuoos op allerlei trombones
Ik moet hier weg, ik hou het niet meer uit
 
Een uitbraak uit dit hokkie is een makkie
Ik ben dan ook geen Tokkie maar een Taghi
 
 
Samenwerksonnet: Bart Adjudant, Frits Criens, Ben Hoogland, Hendrikje de Koning, monnhauser, Frans Woortmeijer
Twee regels komen uit de sonnettenkrans "De hemel strooit zijn sterren aan de kant", een ode aan het Zeeuwse landschap, door Bas Jongenelen & Anne-Marie Maartens:
- De hemel strooit zijn sterren aan de kant: meestersonnet, regel 4
- Ik moet hier weg, ik hou het niet meer uit: sonnet 7, regel 12