Mijn oude oma Anna droeg een vosje
Zijn kopje aan de zijkant van haar nek
Het slingerde met spitse open bek
Onder haar bolle wangen met dat blosje
 
De bontmantel, chinchilla, nerts, konijn
Was volgens roddelpraat een middenklasser
Ik ruik terwijl ik schrijf het Kölnisch Wasser
Waarmee zij ruim besprenkeld placht te zijn
 
Mijn neus begroef ik in het zachte haar
De vossenbek voorzichtig in mijn handen
Mijn vingertoppen langs die scherpe tanden
Gelukkig nog een veilig soort gevaar
 
En 's zomers ging het duo in de kast
Waarna ik zelf de flitspuit mocht hanteren
Om elke mot alvast te liquideren
Maar oma hield hem ook een beetje vast
 
De tijd verstreek vervolgens veel te snel
En toen ik lief en lusten ging ontdekken
Ontstonden op de mantel kale plekken
Net als op oma's hoofd, dat witte vel
 
Maar leven kent nu eenmaal geen sur-place
En ik ben in dit vers ook afgedreven
Want wat ik ProRail mee zou willen geven:
Er gaan wel twaalf dassen in zo'n jas!
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Bij zijn graf



Daar stond zij oog in oog met zijn maîtresse,
twee vrouwen aan twee zijden van zijn graf,
een hoopje zand; de steen was nog niet af.
Ze keken naar elkaar vol interesse.

“Wat gaf jij hem, dat ik hem niet kon geven?”
‘Ach, niet zo veel, hij hield van jou en mij.
De stiekemheid gaf een gevoel van vrij,
maar zonder jou kon hij geen etmaal leven.’

“Je hebt gelijk, het was zijn rusteloosheid.
Ik had wel vrede met de status quo.
Toen kwam die del uit Paramaribo.
Hij had geen notie van ons beider boosheid.”

‘Wel fijn, dat ik kon komen aan strychnine,
omdat ik werk heb in een apotheek.
Gelukkig dat het jou ook wel wat leek.’
“Ja zeker, liever dat dan blijven grienen.

Ik heb het in zijn whiskyglas geschonken
en in het winti-flesje in zijn zak.
Zij zit nu twintig jaren in de bak;
bewijs genoeg, de zaak was zo beklonken.”

‘Al is het beter zo, toch blijft het zonde.
Nou ja, het is gebeurd. Ik ga maar weer.’
“Kom mee met mij. Ik taal niet naar een heer,
maar wel naar warmte in mijn lege sponde.”