Mijn oude oma Anna droeg een vosje
Zijn kopje aan de zijkant van haar nek
Het slingerde met spitse open bek
Onder haar bolle wangen met dat blosje
Zijn kopje aan de zijkant van haar nek
Het slingerde met spitse open bek
Onder haar bolle wangen met dat blosje
De bontmantel, chinchilla, nerts, konijn
Was volgens roddelpraat een middenklasser
Ik ruik terwijl ik schrijf het Kölnisch Wasser
Waarmee zij ruim besprenkeld placht te zijn
Was volgens roddelpraat een middenklasser
Ik ruik terwijl ik schrijf het Kölnisch Wasser
Waarmee zij ruim besprenkeld placht te zijn
Mijn neus begroef ik in het zachte haar
De vossenbek voorzichtig in mijn handen
Mijn vingertoppen langs die scherpe tanden
Gelukkig nog een veilig soort gevaar
De vossenbek voorzichtig in mijn handen
Mijn vingertoppen langs die scherpe tanden
Gelukkig nog een veilig soort gevaar
En 's zomers ging het duo in de kast
Waarna ik zelf de flitspuit mocht hanteren
Om elke mot alvast te liquideren
Maar oma hield hem ook een beetje vast
Waarna ik zelf de flitspuit mocht hanteren
Om elke mot alvast te liquideren
Maar oma hield hem ook een beetje vast
De tijd verstreek vervolgens veel te snel
En toen ik lief en lusten ging ontdekken
Ontstonden op de mantel kale plekken
Net als op oma's hoofd, dat witte vel
En toen ik lief en lusten ging ontdekken
Ontstonden op de mantel kale plekken
Net als op oma's hoofd, dat witte vel
Maar leven kent nu eenmaal geen sur-place
En ik ben in dit vers ook afgedreven
Want wat ik ProRail mee zou willen geven:
Er gaan wel twaalf dassen in zo'n jas!
En ik ben in dit vers ook afgedreven
Want wat ik ProRail mee zou willen geven:
Er gaan wel twaalf dassen in zo'n jas!