Mijn jeugd stond in het teken van geloven:
Het draaide altijd om de Heere God,
rechtvaardig heerser over ’t menslijk lot.
Ja, elke voetstap werd bestierd van boven.

Gods Zoon kwam terug vanuit de dodengrot,
nu hoeven wij niet naar de helle-oven.
Niets kon mij van die zekerheid beroven;
onwankelbaar was mijn geloven tot

een vreselijke ruzie ertoe leidde
dat ik besloot om Godloos door te gaan.

Al zat er eerst nog wel wat twijfel bij, de
beslissing heeft mij altijd goed gedaan.

Maar steeds verwacht ik nog te allen tijde
de deurbel en dat God er dan zal staan.




Dit gedicht was bij de beste 8 van de autobiografische sonnettenwedstrijd. 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Kusjesdag

 

 

Ze hebben het al menigmaal berouwd,

de mensen die ik mateloos bewonder.

Waarschijnlijk door de ironie eronder

valt mijn verlegen dwepen meestal fout.

 

Ik presenteer mijn lof vaak dubbelzout

en dat geeft onbedoeld een hoop gedonder.

Vandaag probeer ik het voor één keer zonder,

speciaal voor hen van wie ik zoveel houd.

 

Jan Boerstoel, Nijhoff, Wilmink, Van het Reve,

Dèr Mouw, De Wijs, Van Wissen & Rawie,

Joop Visser en Van Kooten & De Bie:

wat hebben jullie mij toch veel gegeven.

 

Het klinkt misschien een tikje overdreven,

maar ik vind jullie beter dan K3.