We zitten met ons beiden vergenoegd
als samenzweerders om de fles gebogen,
zijn jaar is weliswaar niet omgevlogen
maar kan wel aan de voorraad toegevoegd.

Hij strijkt een hand werktuiglijk door de haren
waardoor zijn schedel steeds pregnanter schijnt,
‘een vlag die rafelt altijd aan het eind’
is zijn ironisch antwoord op mijn staren.

Waarna er weer veelzeggend wordt gezwegen,
een glas bestaat bij gratie van het legen.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

De Snotterwokkel


 
Wee de arme Snotterwokkel
die het niet gesnopen heeft.
(Hij kan het aan de Frokkel vragen
maar dat vindt hij onbeleefd.)
 
‘Waarom ben ik ooit geboren?
Wie verklutste toch mijn struif?
Waarom heb ik sprokkeloren
en een krakel in mijn kuif?
 
Waarom is er herfst, en haring?
Waarom lust ik geen hachee?
En waar vind ik een verklaring
voor het golven van de zee?
 
Waarom moet het altijd zachter,
waarom roept men dat ik stoor?
Waarom kom ik nergens achter?
Waarom kom ik nergens voor?
 
Waarom moet ik altijd huilen
als ik een komkommer zie?
Waarom kan ik nergens schuilen
voor het Grote Potverdrie?
 
Alles is zo ongewokkeld,
alles is zo ongewis
als je schoenen zijn versokkeld
en je vuist een vlakgom is.’
 
Ach, die arme Snotterwokkel.
Hij snuit zijn snufferd in zijn staart
en gumt zichzelf volledig van de kaart.
 
(Of dat nou echt nodig was?
Ik kan het aan de Frokkel vragen
maar dat lijkt me ongepast.)

(Uit Er zit een feest in mij, Querido’s Poëziespektakel 5, 2012 )