missingman
Gezienus in geanimeerd gesprek met Ton Peters
tijdens de voorbereidingen voor de bundel:
Mina, het ware verhaal (foto Ben Hoogland)
 
Dag Gezienus
 
De enige dichter die weet hoe lang het Light Verse Collectief bijeen is, is niet meer.
Gezienus Omvlee (1948, Oranjedorp – 2022, Odoorn), dichter, amateur historicus, fietsende reiziger, vader, echtgenoot, kenner van alles wat met Zuidbarge te maken heeft, is afgelopen week “oet de tied” gekomen.
 
Gezienus, telg uit een molenaarsgeslacht, heeft jaren gewerkt als gemeenteambtenaar in Emmen. Tijdens personeelsfeestjes bleek dat hij talent had als gelegenheidsdichter. In 2006 werd hij de eerste gemeentedichter in Emmen. Hij was initiatiefnemer van en actief in diverse culturele organisaties, waaronder Taal an Taofel van het Huus van de Taol in Beilen. Hij was lid van de Drentse Schrieverskring. Gezienus schreef in het Nederlands en het Nedersaksisch.
 
Van zijn hand verschenen verscheidene bundels, onder meer: Emmen Dichterbij (2008), Drenthe, middelpunt der aarde (2009). In samenwerking met het Light Verse Collectief schreef hij De dood en het peloton (2012), Drenthe is best mooi (op Google Maps) (2014), Binnenkort uitverkocht (2018), en Mina, het ware verhaal (2021). Onlangs verscheen van zijn hand de laatste bundel: Licht over Nederland, met 101 light verse gedichten over de Nederlandse geschiedenis. Verder was hij online op diverse sites en op facebook te vinden.
 
Als organisator van de Stichting Taalpodium Emmen (STEM), zette hij het framework op van Lichtvoetig, het jaarlijks Nederlands Kampioenschap Light Verse. Helaas kon hij dit laatste evenement niet bijwonen. Te moe, te ziek. Hij heeft nog wel het openingsgedicht voor het “boekie” geschreven. 
 
Dag Gezienus, we zullen jouw oprecht gemeende “tongue in cheek” kwinkslagen, jouw pretogen en jouw malle invallen missen. 
 
Missing man
 
We vlogen in formatie man aan man
Zo licht dat zelfs de allerijlste wolken
Ons droegen. En het zacht en suizend kolken
Van neus tot staartroer hield ons in die ban
 
We vlogen in formatie – collectief
En deden al het stuntwerk met ons vieren
Full throttle – en wat naklonk was het gieren
Van luid applaus, spontaan en explosief
 
Na vijftien jaar verdween uit de formatie
Een wingman, een unieke verspiloot
Gedreven tot hij niet meer verder kon
 
Daar vloog op bovenaardse inspiratie
In ‘t herfstlicht op zijn laatste ademstoot
¬Gezienus naar de ondergaande zon
 
Ben Hoogland
 
Gezienus
 
In ’t land van cijfers voor gedrag en vlijt
Van Brave Hendrik en van Slappe Tinus
Wordt af en toe een buitenbeen geboren
Die verder kijkt dan wat al vaak gezien is
 
In ’t land van maaiveld en van matigheid
Van middle-of-the-road en van plus minus
Komt goddank soms een dichtertje naar voren
Dat opschrijft wat door lezers niet gezien is
 
In ’t land dat nooit van cijfers is bevrijd
Waar leven op een schaal van een tot tien is
Komt af en toe een elf de boel verstoren
Die roept dat alles lang nog niet gezien is
 
De laatste strofe, dus de hoogste tijd
Een naam te noemen, knoop hem in je oren
En schrijf de letters goudomrand: Gezienus
 
Ton Peters 
 
 
Victorie
 
Ach, niets is meer zoals het was
Poëmen zullen cryptisch wezen
Door geen weldenkend mens te lezen
En helder als versplinterd glas
 
Ook rijm of metrum geeft geen pas
Noch vorm, de ouden ooit geprezen
Zijn binnenkort, zo valt te vrezen
Niet meer dan prutsers derde klas
 
Maar in één dorpje broeit verzet
Klinken rondeel en speedsonnet
Van de rebellen die bijeen
Strijd voeren om een damesbeen
 
En ooit begint dáár de victorie
Gezienus Omvlee, potverdorie
 
Rob Boudestein
 
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Uiterst fijne dames

Daar stappen ze, trots en  gewichtig
met hun borsten en neuzen vooraan,
maar doen wel op straat heel voorzichtig
alsof ze zo stuk kunnen gaan.
Met hen valt bepaald niet te spotten.
Ze dragen, lijkt het, glazen potten
Al wordt dat onhandig gedaan. 

Ze kwamen net brandschoon naar buiten,
ze zijn niet te dun of te dik.
Ze hebben beton in hun kuiten
en een ijzige kou in hun blik.
Men houdt ze voor sprookjesfiguren,
maar hun man schijnt een bank te besturen.
Dus is het niet zeker, vind ik.

Ze lopen op rails als het ware,
dus zorg dat je steeds hen ontwijkt.
En kijk eens hoe stram ze gebaren,
hoe dat op een vlaggenstok lijkt.
Ik kan me geen voorstelling maken
dat iemand hen ooit aan mag raken,
geen mens heeft dat waar ook bereikt.

Je zou kunnen denken, ’s nachts gaan ze
met jas aan en hoed op naar bed.
Daar liggen ze niet, nee, daar staan ze
en ze schamen zich op het toilet.
Men zou kunnen denken, ze schoten
het liefst alle mannen maar dood en
ze knijpen nog in hun skelet.

Het is of ze koninklijk zweven,
maar mij neemt men niet bij de neus:
de dames doen uiterst verheven
en zijn ook van glas, maar niet heus!
Je kunt ze als andere meiden
best doorhebben, slaan en verleiden.
Dan neem je hen pas serieus.

Een vertaling door Driek van Wissen van Ganz besonders feine Damen uit de bundel Lyrische Hausapotheke van Erich Kästner.