Mijn oma was een zachte, lieve vrouw en ooit beroemd als operazangeres. Maar toen ik klein was, gaf ze noch slechts les en opa schuinsmarcheerde, was niet trouw.
Hun kindertal van zes liet hem blauw-blauw want meestal zat hij bij een minnares, verwekte er twee zoons in het proces: Octavio, Masetto (’t luistert nauw).
Mijn oma zong nooit, zelfs geen lullaby. Wel kon ze gek doen en ze imiteerde met scheve ogen Madame Butterfly.
Haar kast vol geuren en geheimen, van die relieken van toen oma glorieerde: concertjurken, corsages van organdie.