Hier sta ik dan, met één been in het graf
Er groeien levervlekken op mijn wallen
En mijn prostaat is net een skippybal

Ik heb een pens alsof ik moet bevallen
(Mijn kleren koop ik nu bij Prénatal)
En mijn geheugen is een gatenkaas

Ik ben, kortom, nogal een triest geval
En meer dan dit zit er niet in, helaas
Er rest mij slechts een lange rit bergaf

Men zegt dat het bij veertig pas begint
Ik hoop dat het een spoedig einde vindt

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Waanzin (Veens sonnet)



Naar Brecht


Bij leven religieus tot op het bot
werd deze vrouw door plichtsbesef versleten:
haar centen voor de armen opgepot
en ook gaf zij wie honger leden eten.

Ja, deze moeder was waarachtig groot:
acht kinderen had zij op aard gezet.

Zij wist zich door de HEERE steeds verblijd.
Haar einde kende enkel bitterheid.

Want wat zo sterk stond, lag toen ziek in bed;
Geen mens ontsnapt tenslotte aan de dood.

En grienend, kermend, trachtte zij verbeten
een "Onze Vader", maar bij 't levensslot
was zij de woorden van 't gebed vergeten
en dat ontnam mij mijn geloof in God.