
’t Is ‘68, ik ben vijftien jaar
En jij komt bij me binnen als ik net
Dat album van de Stones heb opgezet
En losga in een riedel luchtgitaar
‘Zeg, kan die klereherrie soms wat zachter,
Het is afschuwelijk en geen gehoor
Je vader komt zo thuis van zijn kantoor
En joh, je zusje ligt te slapen achter’
Ik snap natuurlijk haar en mijn probleem
Maar bal m’n rechtervuist tot microfoon
En zoek de dialoog van moeder – zoon:
‘Yeah, pleased to meet you, hope you guessed my name
Woo woo woo woo,’ dan bind ik langzaam in
Ik til de arm van mijn pick-up naar stop
En zet voor mam, gedempt nu, Heintje op
Ik weet nog steeds mijn plaats in dit gezin