Hij dacht dat hij een fakir zag
Die op zijn schouders stond
Maar toen hij weer keek was het slechts
Een kilo rode hond
‘Amai!’ riep hij vol afschuw uit
‘Dat lijkt me ongezond!’
Hij dacht dat hij een zeepbel zag
Gedragen door een Turk
Maar toen hij weer keek was het slechts
Een kleddernatte kurk
‘Een fraai gedachtegoed,’ sprak hij
Het mist nog een augurk’
Hij dacht dat hij een kaaklijn zag
Die in de wolken was
Maar toen hij weer keek was het slechts
De beste van de klas
Hij durfde niet te vragen naar
Het merk van zijn matras
Hij dacht dat hij een ijsbeer zag
Geveld voor dag en dauw
Maar toen hij weer keek was het slechts
Het leven van zijn vrouw
Hij zei ‘Die heeft haar tijd gehad
Ze ruikt naar kabeljauw’
Hij dacht dat hij een zuipschuit zag
In niemandsland gestrand
Maar toen hij weer keek was het slechts
Een teken aan de wand
‘Mag ik een tasje?’ Lachte hij
‘Ik ben hier vaste klant’