De Weense ballade is anders dan de andere balladevormen. Het metrum is jambe in vierkwartsmaat op het tempo van een Parijde wals. De refreinregel bestaat uit twee jamben. De regels 1 en 3 bestaan uit  5 jamben met vrouwelijk rijm,, regels 5,6 en 8 vier jamben in mannelijk rijm. Regel 7 bestaat uit 4 jamben met vrouwelijk rijm.
Verder bestaat deze ballade slechts uit één strofe en een slotstrofe. Oorspronkelijk was de Weense ballade de Wiener Ballade, de versvorm waarin de dichter Alois Mückenspucker excelleerde.

Aangezien die leefde van 1845 tot 1912 is hier een extra eis (behalve dat hij in het Duits schreef ): de onderwerpen mogen niet van later datum zijn en de sfeer moet iets van Heine, Busch of Morgenstern bevatten. Drs. P heeft de bundel Wiener Balladen aan de vergetelheid ontrukt; minder bekend is dat Alois Mückenspucker een tweede bundel heeft geschreven, O, wehe mir!, waarvan maar 2 exemplaren bekend zijn. Het voorbeeld komt uit die laatste bundel en is het gedicht waaraan de titel ontleend is.



Rijmschema

aRaRbbaR bR
De R is de refreinregel, let op die bestaat uit slechts twee jamben


Overige informatie

In deze ballade moet u met weinig woorden uw verhaal vertellen. Sla er voor de zekerheid het onderstaande standaardwerk eerst even op na.


Meer informatie

Zie 'Versvormen, leesbaar handboek', Drs. P, Uitgeverij de Stiel, Nijmegen 2000


Voorbeeld

 

Wiener Ballade


Der Verführer 

Die Galge steht erstarrt im Mondesschimmer

O wehe mir!

Sie war so jung und hübsch, das Frauenzimmer

O wehe mir!

Genüsslich war zum Schluss die Jagd

Ich freute mich: Sie war noch Magd!

Der Richter fand es um so schlimmer

O wehe mir!

 

Die Schlampe hat mich angeklagt

O wehe mir!

Alois Mückenspucker

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

eenacter

LEVE DE MIDDENSTAND!
- olijke eenacter

draait in het wereldberoemde
      CARRÉ 

Hoofdrol: de zeker nog
wereldberoemdere
filmcrack JEROEN (van james Bond dus)
      KRABBÉ 



Kijk, zo begint het dus:
blik in een winkelpand;
eigenaar, klant die wat schraapt
met de keel

verder wat nauwelijks
definieerbare
voorwerpen liggend in
bloedrood fluweel 



Eigenaar: “Leuk hier, hè?
kijkt u maar rond, meneer.
Ja mijn collectie is
schier onbegrensd –  

Ik zie meteen aan uw
jongemenerenblik
wat u” (een kennerslach)
“eigenlijk wenst.” 

*

 “Tut tut, niet sputteren
kijkt u dit blad eens in
alles…” (hij toont het hem)
“helemaal bloot. 

Zie hoe die wilde zijn
viriliteitssymbool
Indat onschuldige
dorpsmeisje stoot.”

(wordt vervolgd)