De Tripel is een bedenksel van Bas Boekelo.
Het bestaat uit drie kwatrijnen, metrum bij voorkeur amfibrachys.
Elke kwatrijn eindigt met hetzelfde woord in een andere betekenis (Dit woord noemen we tripelwoord. Het tripelwoord is vr. of onz.).
De eerste regel van het eerste kwatrijn is ook de eerste regel van de andere twee kwatrijnen.
Die openingsregel noemt drie elementen, elk der elementen staat éénmaal op rijmpositie.
De volgorde der elementen kan op maar twee manieren:
A B C
B C A
C A B
A B C
C A B
B C A
Die elementen zijn uiteraard te koppelen aan de betekenis van het tripelwoord.
Geen enjambement.
.
Rijmschema
abab
a=man. b=vr.
Overige informatie
Leuke vorm die dubbel denkwerk vereist
Meer informatie
Die man op die bank in het park
Ik kan hem maar moeilijk vergeten
Ik noemde hem heimelijk ‘hark’
Zijn naam heb ik nimmer geweten
Dat park en die man op die bank
Zijn kleren vervuild en versleten
Door pech en door zucht naar de drank
Daar heb ik het steeds aan geweten
Die bank en dat park en en die man
Zijn lot heeft me lang nog gespeten
Ik gaf hem wat geld, nu en dan
En suste ‘goeddoend’ mijn geweten