al loop ik nog te hoesten van de griep
en kwelt mij mijn astmatische gepiep.
Ook is mijn hartruis verder toegenomen.
een nieuwe lente en een nieuw geluid.
Ballade1
Al wordt alom de lof bezongen
van feeën uit Heerhugowaard,
van gratiën uit Oude-Tongen,
van engelen uit Kudelstaart,
de schat aan schoons uit Dedemsvaart,
Hoog-Soeren, Zutphen en Slagharen,
hoe fraai ook, en terecht vermaard -
de Goese meiden zijn je ware.
Al heb ik eertijds, zij het even,
aan Joyce uit Hank mijn hart verpand
en deelde ik een uur mijn leven
met Gwendolyn uit Swifterbant,
een dag met Lien uit Loon-op-Zand,
een week of wat met Loes uit Laren
(of was het Floor uit Flevoland?) -
de Goese meiden zijn je ware.
In Goes bevindt zich, kom maar kijken,
een heuse schoonheidskoningin,
de eerste onder haar gelijken,
een vamp, een Venus, een godin!
Zij vangt de blik, streelt ziel en zin
van mannen, jong en oud van jaren;
je houdt je pas, je adem in -
de Goese meiden zijn je ware.
Envoi
O Casanova's, Don Juans,
van schonen die haar evenaren
krioelt het hier; kom, grijp uw kans! -
de Goese meiden zijn je ware.