Cees Buddingh in Hadimassa
Wikimediacommons
 
De halvemaanvis
Heeft toch zo’n verdriet,
Omdat niemand hem ooit eens
Voor vol aanziet.
 
Hij houdt zich stilletjes
schuilt tussen ’t wier,
En denkt: was het vast maar
Mijn laatste kwartier.
 
Soms rolt er een traan
langs zijn neus naar benee;
Maar wat wil één zo’n traan
In die eindeloze zee?
 
 
Op 7 augustus 1918 werd C. Buddingh' geboren
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Waarschuwing

De grootste van mijn kleine ergernissen:
Dat schaamteloze bellen in de trein
En ongewild getuige moeten zijn
Van hoe men een verhaal zit op te dissen.

Op luide toon doet men bekentenissen
Of maakt mij deelgenoot van zielenpijn.
Men vraagt wat aan die ander aan de lijn
Maar wat die antwoordt daar moet ik naar gissen.

Ik laat mij in de trein door bellers kwellen
Maar op een dag verlies ik mijn verstand
En storm ik af op hem die zit te bellen.

Ik ruk dan zijn mobieltje uit zijn hand
En wat ik verder doe komt in de krant;
De beller kan het zelf niet navertellen.
 

 

Uit de nieuwe bundel Het leven gaat van A tot Z.